Wie vanaf 1 februari een rijbewijs wil behalen, mag zich aan strengere regels verwachten. En als u op café een pintje bestelt, bestaat de kans dat u voortaan wat meer zal moeten betalen. Deze en nog veel meer veranderingen staan ons te wachten vanaf 1 februari. Een overzicht:

Strengere regels voor voorlopige rijbewijzen

Wie een voorlopig rijbewijs heeft, mag vanaf 3 februari behalve zijn/haar begeleider(s) geen passagiers meer vervoeren. Met deze maatregel en andere hoopt de federale regering de veiligheid tijdens de rijopleiding te verbeteren.

Vanaf februari kunnen ook gebrevetteerde rijinstructeurs, in dienst bij een vzw, tegen betaling lesgeven. En wie twee keer na elkaar faalt voor het praktisch examen, moet eerst 6 uur les volgen in een erkende rijschool.

De naam van de begeleider moet ook op het voorlopig rijbewijs staan. Nog tot eind januari mogen mensen met een voorlopig rijbewijs B bovenop hun begeleider één passagier vervoeren.

Wie niet over de middelen beschikt om een opleiding in een erkende rijschool te volgen, kan tegen betaling les volgen bij een gebrevetteerde rijinstructeur in dienst bij een vzw. Dat systeem valt tussen de opleiding in een rijschool (20 uur rijles om een voorlopig rijbewijs zonder begeleider te verkrijgen) en de vrije opleiding (waarbij een familielid, vriend... begeleider is).

De termijn van de voorlopige rijbewijzen blijft dezelfde: 36 maanden voor een rijbewijs met begeleider, 18 maanden voor een zonder begeleider. Is die termijn verstreken, dan wordt de kandidaat verplicht om de opleiding in een rijschool verder te zetten. Om het praktisch rijexamen te mogen afleggen moet hij minstens 6 uur rijles hebben gevolgd.

Wie het praktisch examen wil afleggen, moet minstens 3 maanden een voorlopig rijbewijs bezitten, zoals nu al het geval is, maar moet ook ten hoogste 3 jaar geleden geslaagd zijn voor de theorie, of ervan zijn vrijgesteld. En wie twee keer na elkaar faalt, moet eerst 6 uur rijles volgen in een erkende rijschool.

Gratis waarschuwing bij overschrijding forfait gsm-abonnement

Belgische gsm-operatoren moeten voortaan hun abonnees gratis een waarschuwing moeten sturen wanneer het forfait van het abonnement overschreden wordt.

Aanbiedingen van de gsm-operatoren omvatten namelijk vaak zo een forfait: dat is een vast maandelijks bedrag waarin belminuten, sms'en en soms ook een bepaald datavolume begrepen zijn.

De berichten worden in principe per sms verzonden. Alleen wanneer de klanten geen sms kunnen ontvangen sturen de operatoren deze waarschuwing per e-mail.

De klant kan ook zelf een bovengrens vaststellen die hoger is dan het maandelijkse forfait. Wanneer deze bovengrens wordt bereikt, is de operator eveneens verplicht om een waarschuwingsbericht te sturen.

Als er geen maandelijks forfaitair bedrag of bovengrens werd vastgesteld, zal standaard een bovengrens van 50 euro voor de hele factuur gelden.

Het doel van de waarschuwingsberichten is dat de klant controle behoudt over zijn kosten.

Bier duurder

De Leuvense brouwer AB InBev Belgium verhoogt vanaf 1 februari de prijzen van zijn bieren. Het gaat om een prijsaanpassing voor pilsbier met gemiddeld ongeveer 1,5 cent per glas. Inclusief de speciaalbieren, komt de aanpassing neer op gemiddeld zowat 2 cent per consumptie.

De prijsaanpassing bij AB InBev Belgium geldt grosso modo voor alle types verpakkingen en merken, zowel in de horeca als in de grootdistributie. De voornaamste merken van de brouwerij zijn Jupiler, Stella Artois, Hoegaarden, Leffe en Belle-Vue.

Vanaf 15 februari zal overigens ook Alken-Maes de prijs van zijn bieren verhogen. Het gaat om een stijging met 1,5 cent per glas voor pils. Bij speciaalbieren is dat nog iets meer. Brouwerij Alken-Maes heeft onder meer Cristal, Maes, Grimbergen en Affligem in de portefeuille.

Het is aan de horeca-uitbaters en de winkels zelf om uit te maken of ze de prijsstijging doorrekenen aan de klanten.

Treinritten worden duurder

Een rit met de trein kost vanaf februari gemiddeld 1,44 procent meer. Spoorwegmaatschappij NMBS benadrukt dat de stijging lager ligt dan de evolutie van de gezondheidsindex en de werkingskosten van het bedrijf.

De tariefaanpassing treft onder meer de abonnementen en de standaardbiljetten. Die worden respectievelijk gemiddeld 1,2 procent en 2,5 procent duurder. De minimumprijs voor een standaardbiljet wordt 2 euro (tegen 1,9 euro op dit moment).

Ook de prijs van een Go Pass 10 (een kaart voor tien ritten in tweede klas bestemd voor jongeren tot 26 jaar) gaat omhoog. Zo'n tienrittenkaart zal vanaf februari 51 euro kosten (in plaats van 50 euro). De prijzen van producten als Go Pass 1, het Seniorenbiljet, de Rail Pass en de Key Card veranderen niet.

Verder zal vanaf 1 februari ook de Diabolo-toeslag, die geldt voor elke treinreis naar of vanuit Brussels Airport, worden verhoogd. Treinreizigers betalen vanaf dan 5,07 euro bovenop de prijs van hun ticket, in plaats van de huidige 4,44 euro.

De Lijn verhoogt tarieven

Een rit met de Vlaamse openbaarvervoermaatschappij De Lijn wordt gemiddeld 1,37 procent duurder. De tarieven van de abonnementen en lange ritten met een Lijnkaart worden aangepast aan de gestegen levensduurte.

De prijs van de jongerenabonnementen gaat licht omhoog. Een jongerenabonnement voor -25 jaar, de Buzzy Pazz, kost voortaan 183 euro voor een jaar en 67 euro voor drie maanden. Dat is telkens een stijging met 1 euro. Een Buzzy Pazz voor een maand slaat 0,10 euro op, tot 23,60 euro.

Een Omnipas (25+) zal 249 euro kosten voor een jaar, terwijl dat voorheen 237 euro was. De prijs van een Omnipas voor drie maanden stijgt dan weer naar 91 euro (+5 euro), voor één maand wordt dat 32 euro (+1,5 euro).

Een rit van 3 of meer zones met een Lijnkaart in voorverkoop kost vanaf februari 1,90 euro, dertig eurocent meer dan voorheen. Met een Lijnkaart % - een Lijnkaart tegen verminderd tarief - wordt dat 1,40 euro (+20 eurocent).

Tot slot betalen 65-plussers die niet in Vlaanderen wonen en mensen met een sociaal abonnement voortaan 38 euro voor een jaarabonnement, een stijging met 2 euro.

Korte ritten met een Lijnkaart, biljetten en sms-tickets worden niet duurder.

Overschrijvingen en domiciliëringen volgens SEPA-formaat

De overschrijvingen en domiciliëringen in België zullen gebeuren via SEPA, een uniform Europees betaalsysteem. Er wordt in België momenteel wel nog een transitieperiode voorzien om de overgang naar dat Europese systeem in goed banen te leiden.

Het SEPA-betaalsysteem wordt in totaal in 34 Europese landen ingevoerd. Naast de 28 EU-lidstaten, gaat het om IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland, Monaco en San Marino.

Voor de Belgen zal de omschakeling naar het SEPA-betaalsysteem vermoedelijk geen al te groot probleem vormen. Een groot deel van de overschrijvingen in België gebeurt namelijk al volgens de SEPA-normen, met een Europees overschrijvingsformulier, met een langer IBAN-rekeningnummer en eventueel een BIC-code.